De methode

Familieopstellingen zijn gebaseerd op drie systemische principes. Iedereen heeft recht op een plek in het systeem, in ieder systeem is er een rangorde en er is een balans in geven en nemen. Deze principes zijn vaak verborgen en volgen misschien al vele generaties bepaalde patronen. Meer en meer wordt duidelijk dat persoonlijke vraagstukken een systemische oorzaak kunnen hebben.

Het gebruik van opstellingen als uitgangspunt voor systemisch werk kan ingezet worden voor bijna alle denkbare onderwerpen. Het belangrijkste is dat het onderwerp persoonlijk relevant moet zijn voor degene die het inbrengt. Het werken met opstellingen geeft een heel ander perspectief aan relaties met anderen en persoonlijk relevante onderwerpen. 

Je kunt je huidige of je familie van herkomst opstellen. Eerst kies je de mensen uit de groep die zullen fungeren als representant voor jezelf en je familieleden. Dan stel je ze op in de ruimte. De magie is dat via de representanten de diepere emoties van je familieleden duidelijk kunnen worden. De opstelling kan verstrikkingen aan het licht brengen.

Door acceptatie en erkenning hiervan, samen met het uitspreken van oplossende zinnen, kan iedereen zijn eigen natuurlijke en harmonische plek terugvinden. Zo kan de liefde weer stromen. Je hoeft het verleden niet meer als een last te ervaren, maar door er opnieuw contact mee te maken, kun je de kracht en de steun van je voorouders toelaten. 

Uit ervaring blijkt dat het bewust worden van deze verstrikkingen een enorme steun kan zijn om je eigen weg te gaan.

Ook individueel kan met familieopstellingen gewerkt worden. Er kunnen dan poppetjes of ander materiaal ingezet worden als representanten voor personen uit het systeem of symbolen

Een metafoor over de invloed van familiesystemen uit het boek“ De verborgen dynamiek van familiebanden” van Bert Hellinger:
Als een boom het evenwicht weet te vinden tussen de zwaartekracht en de aantrekkingskracht van de zon, dan groeit hij verticaal en zijn zijn takken evenwichtig van vorm. Als de boom deze twee krachten niet in evenwicht weet te brengen, omdat hij misschien op de verticale wand van een diepe kloof groeit, dan zal hij zich aanpassen en zo recht groeien als het systemische spel van wind, bodem, zwaartekracht en zon hem toestaat. In deze vorm is hij het meest stabiel. Zo’n boom is niet  minder goed dan een rechtopgroeiende boom, maar hij kan minder stabiel zijn en niet zo groot worden als zijn soortgenoot in het dal. Beide bomen zijn onderworpen aan dezelfde natuurwetten, maar de dynamiek van de plaats waar zij groeien oefent andere invloeden op hen uit, en elk van de twee vindt zo goed mogelijk zijn eigen systemische evenwicht.